Het Rozenkransmuseum maakte ik voor mijn oudste broer Jan F. Hij ontving het rozenkransje als erfstukje uit de familie van onze moeder. Oudtante Keetje, die er lang mee had gebeden, gaf het aan haar broer Heimen Wilhelmus, die het in de 2e wereldoorlog meegaf aan zijn zoon Koos. Deze nam het mee naar Hamburg, de in die tijd zwaarst gebombardeerde stad. Koos dankte zijn behouden terugkeer aan het rozenkransje en gaf het aan zijn zus Bets. Jan F, de zoon van haar zus Catharina Maria kreeg het van haar, omdat zij in hem dezelfde zachtmoedigheid en vroomheid zag als in haar broer Koos.